Grondslag en identiteit

De 'School met de Bijbel' gaat uit van de Vereniging voor Christelijk onderwijs op Reformatorische grondslag De Hoeksteen; fundament voor onderwijs.

In de statuten staat in artikel 2 de grondslag van de Vereniging beschreven:
De Vereniging heeft als grondslag de Heilige Schrift als het onfeilbaar Woord van God, zoals daarvan belijdenis wordt gedaan in de artikelen 2 tot en met 7 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis.

Zij onderschrijft geheel en onvoorwaardelijk de Drie Formulieren van Enigheid, zoals deze zijn vastgesteld door de Nationale Synode, gehouden te Dordrecht in de jaren 1618/1619.
De Vereniging maakt gebruik van de getrouwe overzetting van de Heilige Schrift uit de oorspronkelijke talen in de Nederlandse taal volgens het besluit van voornoemde Synode met uitsluiting van elke andere vertaling, zomede van de Psalmberijming van 1773, met uitsluiting van elke latere psalmberijming.

Consequenties van de grondslag

Dat de Bijbel en de belijdenisgeschriften de grondslag voor ons onderwijs vormen, heeft ook duidelijke consequenties voor onze visie op het kind, de samenleving, de school en de inrichting ervan.

Visie op het kind

Het kind is krachtens schepping eigendom van God, zodat de plichten van opvoeders en kinderen wortelen in en afgeleid zijn van de Wet der Tien Geboden. De ouders zijn primair verantwoordelijk voor de opvoeding van de kinderen. Van deze verantwoordelijkheid doen ze belijdenis bij de Heilige Doop. Het Doopformulier zegt ons, dat wij met onze kinderen in zonden ontvangen en geboren worden, zodat wij in het Rijk van God niet kunnen komen, tenzij wij van nieuws geboren worden.

In de zondeval is de mens moed- en vrijwillig van God afgevallen. Het kind is opvoedbaar, doordat er in de ziel van het kind enig besef is gebleven van goed en van kwaad. De mogelijkheid van opvoeding is een blijk van Gods algemene genade, die Hij de gevallen mens bewijst. God heeft in Christus een weg willen ontsluiten om door wedergeboorte en bekering met Hem verzoend te worden.

Visie op school en samenleving

De school is een verlengstuk van het gezin (zie doopbelofte). Zij dient de kinderen zodanig voor te bereiden op hun taak en opdracht in de door de zonde gebroken maatschappelijke samenleving, dat zij die zoeken te vervullen naar de eis van Gods Woord. Het is dan ook de taak van de school de kinderen naar hun bevattingsvermogen inzicht te geven in de beginselen, waarnaar de hedendaagse maatschappij is ingericht. We hebben deze aarde te bebouwen en te bewaren. En dat ondanks de zonde die in de wereld kwam en ontbindend in- en doorwerkt op machten en structuren.

Consequenties voor ons onderwijs

Bij alle keuzes die we maken ten aanzien van het onderwijs speelt de identiteit een duidelijke rol. U kunt denken aan:

  • De leerlingen horen een aantal keer in de week uit de Bijbel vertellen, leren psalmen en leren in de hogere groepen de vragen en antwoorden uit de Heidelbergse Catechismus en Namen&Feiten.
  • De manier van omgaan met elkaar als ouders, bestuur, directie, leerkrachten en leerlingen. We willen zorgen voor een hartelijke, ongedwongen en hulpvaardige houding naar elkaar toe, binnen de kaders van de gezagsverhoudingen zoals God die in Zijn Woord aangeeft.
  • De keuze voor methodes.
  • Onze visie op en omgang met ICT hulpmiddelen, internet, social media, enz.

Consequenties voor het klimaat van de school

De normen voor ons onderwijs zijn ontleend aan Gods Woord. Ons streven daarbij is om de kinderen onderwijs te geven in een goede omgang met elkaar. Deze omgang wordt genormeerd door de eis: "Alle dingen dan, die gij wilt, dat u de mensen zouden doen, doet gij hun ook alzo" (Matth. 7:12a). Een veilig en ordelijk leerklimaat is van groot belang. In het kader van een goede orde en een goede sfeer vragen we ook aandacht voor zaken als netheid, beleefdheid en hulpvaardigheid.

De kleding dient in overeenstemming te zijn met de fatsoensnormen en zij dient het onderscheid aan te geven tussen jongens en meisjes. Praktisch betekent dit het niet dragen van een broek of broekrok door meisjes en het niet dragen van kleding die aanstootgevend is (bijvoorbeeld onverantwoorde teksten of afbeeldingen op kleding en mouwloze kleding) het niet dragen van (hals)kettinkjes e.d. door jongens. Ook grote oorbellen en korte rokken zijn voor meisjes niet toegestaan. We verwachten dat u aan de uitwerking van deze zaken positief uw medewerking verleent. We verwachten ook van moeders (en oudere zussen) dat zij zich overeenkomstig deze regels zullen kleden bij alle activiteiten onder schooltijd en/of waar leerlingen bij aanwezig zijn.

  • We zetten onze talenten in
  • We helpen elkaar groeien
  • We hebben oog voor de wereld om ons heen